Volume 2 bevat transcripties, commentaar en analyse van de volgende stukken:
- "Vieja senda" (Soleá por medio). Een combinatie van traditionele en Caño Roto technieken gecomponeerd door El Viejín met maestro Sabicas in zijn gedachten.
- "Mi graciosa" ( Buleria) in een moderne tuning.
- "A los niños que sufren" (Zambra) met deelname van Paco de Lucía. De tweede gitaar is zodanig uitgeschreven dat ze voor voor solo, duo en trio inzetbaar zijn.
José Jiménez (artiestnaam El Viejín) werd geboren in 1962 in Caño Roto, Zigeuner deel van Carabanchel, een oude wijk in Madrid, in een familie met diepe flamenco wortels.
Zijn vader, El Tupé, was een beroemde flamenco danser in de jaren 60 en 70. Zijn oom Nani was een legendarische en mysterieuze gitarist, erkend en bewonderd door iedereen, zelfs door Paco de Lucía, ondanks dat hij nooit een album opgenam.
Het was het gitaarspel van zijn oom Nani dat el Viejín sterk inspireerde en resulteerde in de bekende school en stijl van Caño Roto.
José begon reeds met gitaar spelen toen hij drie jaar was. Reeds vanaf het allereerste begin speelde hij als een wijze oude man die hem de bijnaam el Viejín, wat letterlijk betekent 'een kleine oude man' opleverde.